Uitgeverij Vassallucci
ISBN: 90-5000 0658 2
Het verhaal speelt in Londen, in een de wereld geregeerd door magiërs. Zij zijn zelf niet in staat tot grote kracht. Met behulp van allerlei spreuken en magische cirkels roepen ze allerlei magische wezens op, die het werk voor hun doen.
Twee jaar na ‘De amulet van Samarkand’ wordt Nathaniël’s veelbelovende baan bij de overheid bedreigd door een aantal vervelende gebeurtenissen. Het lukt hem maar niet om het verzet een halt toe te roepen. En als dan ook nog een golem op gewelddadige wijze in Londen toeslaat…. Reden voor hem om toch maar weer de – niet altijd zo volgzame – djinn Bartimaeus op te roepen. Samen reizen ze naar Praag om meer over de golem te weten te komen. Ondertussen besluit het verzet de magische instrumenten uit de tombe van Gladstone – de grote stichter – in Westminster Abbey te stelen. Dat gaat niet zonder slag of stoot. De tombe blijkt meer magische vallen te hebben dan ze dachten en dat heeft nogal wat gevolgen.
Dit niet zo heel spannende en diepgaande, maar wel humorvolle verhaal wordt vanuit drie gezichtspunten verteld: Katja, Nathaniel en Bartimaeus. De laatste in de ik-vorm. Hij verteld zijn verhaal uitvoerig en met behulp van de nodige voetnoten. Die voetnoten zijn af en toe behoorlijk irritant. Soms 3 per pagina en zelfs pagina-overschrijdend. Ze halen je regelmatig uit het verhaal. Ze niet lezen is geen optie, want ze zijn over het algemeen dolkomisch en leuke aanvullingen op het geheel! De haat-liefdeverhouding tussen Nathaniel en Bartimaeus maakt het boek aantrekkelijk om te lezen. De manier van schrijven doet soms een beetje aan Terry Pratchett denken.
Al met al is dit dikke ‘young adult’ boek goed voor een aantal relaxte uurtjes op de bank.
Sophia